Hoe werkt een hiv-test?

Bij een huisarts of GGD gaat de hiv-test als volgt:

  1. Bij het eerste contact dat je legt met de GGD, wordt bekeken of je behoort tot de risicogroepen die zij testen. Zo niet, dan word je doorverwezen naar de huisarts.

  2. Voordat de hiv-test wordt afgenomen, vindt een kort gesprek plaats over de aanleiding van de hiv-test en kun je vragen stellen. Er zal in de meeste gevallen ook op soa's worden getest. Omgekeerd geldt dat als je voor een soa-test komt, er ook een hiv-test wordt aanbevolen. Een hiv-test kan altijd alleen met jouw instemming worden gedaan.

  3. De arts of verpleegkundige neemt bloed af. Voor de soa-test wordt urine en/of een kweekje genomen. Het bloed wordt in een laboratorium getest op de aanwezigheid van hiv-antistoffen. Meestal duurt het ongeveer een week tot tien dagen voordat de uitslag bekend is. Bij een hiv-sneltest wordt de uitslag binnen een uur gegeven. Een sneltest is echter geen standaard procedure. Lang niet alle instanties hebben de mogelijkheid om een sneltest te doen.

  4. Van tevoren is afgesproken hoe je de uitslag te horen krijgt. Het meedelen van de uitslag vindt vaak plaats in een gesprek met de arts of verpleegkundige. Na een testuitslag, waarbij hiv in het bloed is aangetoond, wordt altijd nog een tweede test gedaan om met 100% zekerheid te kunnen zeggen dat iemand inderdaad hiv heeft. In het gesprek met de arts of verpleegkundige kan ook worden besproken hoe iemand voortaan risico's voor zichzelf en anderen kan vermijden. De arts of verpleegkundige heeft een zwijgplicht. Dit betekent dat hij of zij de uitslag niet aan anderen mag doorvertellen. Dat mag alleen als je daar goedkeuring voor geeft.
Aidsfonds gebruikt cookies om de website goed te laten functioneren, webverkeer (geanonimiseerd) te analyseren, socialmedia-filmpjes en -posts te tonen en gericht te kunnen adverteren. Je geeft toestemming voor deze cookies door op accepteren te klikken. Ben je niet akkoord, wijzig dan je voorkeuren. Meer informatie