“Ik droom van de dag dat er een geneesmiddel is”
Toen Judy (48) uit Zuid-Afrika hoorde dat ze hiv-positief is, kwam dat als een mokerslag binnen. Ze verloor haar jongere zus aan de gevolgen van aids. En nu was het maar de vraag of ze zelf de vijftig zou halen.
“Ik was flink afgevallen. En ik werd ’s nachts wakker, badend in het zweet. Ik herkende de symptomen van mijn jongere zus. Zij had hiv en overleed uiteindelijk aan aids. Ik bleef maar malen: heb ik misschien ook hiv? Uiteindelijk deed ik een hiv-zelftest. De uitslag was geen verrassing, toch kwam hij als een mokerslag binnen. Veel harder dan ik had verwacht.”
Hiv en aids in Zuid-Afrika
Aantal mensen met hiv: 7,1 miljoen
Vrouwen met hiv: 4,1 miljoen
Nieuwe hiv-infecties: 280.000
Aidsdoden per dag: 274
Percentage op behandeling: 57%
Aidswezen (0-17 jaar): 1,3 miljoen
Meer cijfers over hiv en aids →
Talloze vragen
“Ik had allerlei vragen: sinds wanneer heb ik hiv? Van wie? Had mijn overleden ex-man het? Ga ik de vijftig halen? Ik raakte in de war en gaf mezelf de schuld. Ik ging al eerder naar steungroepen voor mensen met hiv, vanwege mijn zus en een broer die ook hiv heeft. Ik vertelde daar altijd aan iedereen dat het leven met hiv doorgaat. Maar nu ik zelf hiv had, was positief denken ineens heel moeilijk.”
Geen tranen meer
“Van de kliniek waar ik de zelftest deed, ging ik direct door naar mijn jongste zus. Ik vertelde haar in tranen dat ik hiv heb. Samen huilden we. ‘Waarom wordt onze familie zo zwaar getroffen?,’ riep ze. Na twee dagen zette ik de knop om. Geen tranen meer, zei ik tegen mezelf. Onze andere zus liet een dochter achter toen ze stierf. Mijn nichtje zit nu op de universiteit. Ik wil haar zien afstuderen. Ja, er zullen uitdagingen komen. Maar ik moet sterk zijn. Het virus mag mijn lijf niet overnemen. Ik wil leven! En ik weet dat het kan: mijn broer leeft al achttien jaar met hiv.”
Dromen van geneesmiddel
“Mijn moeder hoorde van mijn zusje dat ik hiv heb. Het kwam als een schok voor haar, maar ze steunt me in alles. ‘Voor mij verandert er niks,’ zei ze. ‘Ik hou nog steeds van je. Je blijft altijd mijn kind’. Ik heb twee volwassen zoons. Hen heb ik het pas verteld nadat ik het zelf verwerkt had. Ik wilde dat ze aan mijn gezicht konden zien dat ik sterk en gelukkig ben. Ik neem condooms voor ze mee als ik bij de kliniek kom voor controle.”
“Als ik het moeilijk heb, kan ik altijd bij mijn zusje terecht. Ook mijn broer en ik steunen elkaar. Het maakt leven met hiv lichter. Soms vergeet ik het zelfs even. Mijn grootste angst is de onzekerheid. De medicijnen onderdrukken het virus nu, maar voor hoe lang? Ik weet dat die angst irreëel is. Toch droom ik van de dag dat er een geneesmiddel gevonden wordt. Ik wil het virus uit mijn lijf hebben.”