Tatenga (23): “Ik vrees voor de dag dat ze bij de kliniek zullen zeggen: voor jou is er niks meer”
Vier jaar geleden hoorde Tatenga uit Zimbabwe dat hij hiv heeft. Tot voor kort kon hij daar goed mee leven, maar sinds het stilleggen van het grootste aidsbestrijdingsprogramma door Trump is dat veranderd: de voorraad aan hiv-medicijnen raakt op en als homoman is hij zijn leven allesbehalve zeker.

Baan kwijt en lhbt-haat
Tatenga werkte voor een organisatie waarbij hij mensen informatie gaf over hiv en aids, onder andere om het stigma weg te nemen. Alles veranderde toen de Verenigde Staten (hierna VS) onder Trump de financiering voor hiv-programma’s stopzette. “De organisatie waar ik voor werkte, verloor haar fondsen en moest sluiten. Zonder dat geld konden we niet door, waardoor ik mijn baan verloor. Maar dat was niet het enige. In Zimbabwe is het onmogelijk om als homoseksuele man openlijk uit de kast te komen. Discriminatie was er altijd al, maar het is erger geworden. Het lijkt nu alsof het acceptabel is om ons te haten, alsof mensen zich gesterkt voelen om hun haat openlijk te uiten.”
![]()
Mensen fluisteren, wijzen, zeggen dingen. De vorige keer hoorde ik iemand zeggen: ‘Waarom zouden we levensreddende medicijnen geven aan homo’s? Ze verdienen het toch niet om te leven?’
Tatenga (23) uit Zimbabwe
Vóór de komst van de bezuinigingen ging Tatenga naar een speciale kliniek voor lhbt+-mensen. Het was voor hem de veiligste plek op aarde. Maar helaas: de kliniek is gesloten sinds de financiering vanuit de VS stopte. Nu moet hij naar de publieke kliniek. “Daar begint de vernedering al buiten in de rij. Mensen fluisteren, wijzen, zeggen dingen. De vorige keer hoorde ik iemand zeggen: ‘Waarom zouden we levensreddende medicijnen geven aan homo’s? Ze verdienen het toch niet om te leven? Geef de medicijnen aan mensen die ze echt verdienen’”.
Toegang tot medicatie
Voor nu heeft Tatenga nog toegang tot hiv-medicatie, maar voor hoe lang nog? “In Zimbabwe zijn er nog maar medicijnen voor zes maanden. Het overgrote deel werd betaald met Amerikaans geld. Wat daarna gebeurt, weet niemand. De laatste keer kreeg ik mijn medicijnen nog wel, maar de angst is er constant. De volgende keer dat ik daar in de rij sta, gaan ze me misschien weigeren. Ik vrees voor de dag dat ze zeggen: ‘Voor jou is er niks meer.’
Ik weet niet of ik nog een toekomst heb. Ik heb geen baan, geen inkomsten en weet niet hoe ik aan eten moet komen. Elke dag voelt als een gevecht om te overleven. Zonder medicijnen zal ik ziek worden, en zonder hulp zal ik sterven.”