“Meer aandacht nodig voor angst en depressie bij hiv-behandeling”
Mensen met hiv hebben ongeveer dezelfde kwaliteit van leven als anderen. Ze hebben wel meer last van angst en depressie. Dat blijkt uit een studie van het Erasmus MC onder mensen met hiv in Nederland en het Verenigd Koninkrijk.
In Nederland deden 895 mensen mee aan het onderzoek, in het Verenigd Koninkrijk 4137. De Nederlandse deelnemers worden voornamelijk behandeld in het Erasmus MC.
Arts-onderzoeker dr. Stephanie Popping vraagt zorgprofessionals die hiv-patiënten onder behandeling hebben, meer aandacht te besteden aan de mentale impact die het hebben van hiv waarschijnlijk veroorzaakt. Ze heeft de resultaten van haar studie onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet Regional Health Europe.
Kwaliteit van leven
De deelnemers vulden vragenlijsten in waarmee de kwaliteit van leven van mensen met chronische ziekten in kaart gebracht kan worden. Die kwaliteit wordt opgedeeld in 5 domeinen:
- Mobiliteit (bewegingsvrijheid)
- Zelfzorg: is iemand in staat voor zichzelf te zorgen?
- Dagelijks huishouden: kan iemand de dagelijkse klusjes in en om het huis doen?
- Pijn en discomfort: ervaart iemand lichamelijke klachten en ongemak?
- Angst en depressie: maakt iemand zich zorgen, is die angstig of zijn er depressieve gevoelens?
In Nederland scoren hiv-patiënten op de eerste 4 domeinen vrijwel hetzelfde als mensen zonder hiv. “Op het domein zelfzorg scoren mensen met hiv zelfs iets beter. Patiënten worden in Nederland goed gemonitord. Ze worden gezien op de poli van internist-infectiologen. Er wordt geregeld bloed geprikt, en hun bloeddruk wordt gemeten. Dit is ook een groep die wordt aangemoedigd te stoppen met roken, en wordt gestimuleerd trouw de medicijnen te slikken. Medicijnen die inmiddels veel minder bijwerkingen hebben dan voorheen,” vertelt Popping.
Patiënten met hiv leven inmiddels lang, en hebben net zoveel recht op een gelukkig leven als ieder ander.
Angst en depressie
Maar op het gebied van angst en depressie zijn hiv-patiënten in beide landen veel slechter af. Vooral in de leeftijdscategorie 60-plus komen angst en depressie vaak voor. Bijna 2 keer zo vaak als bij andere 60-plussers. Waar die gevoelens vandaan komen, heeft Popping niet tot in detail onderzocht. “Het zal een breed scala aan oorzaken zijn”, vermoedt ze.
“Mogelijk worstelen ze meer met vraagstukken rond relaties en seksualiteit, stigmatisering of eenzaamheid. Maar hiv komt ook vaker voor in groepen waar psychische problemen vaak voorkomen: in de lhbt-populatie, bij migranten, drugsgebruikers en gedetineerden.”
Popping tekent bij haar studie bovendien aan dat een klein deel van de aangezochte patiënten niet wilde meedoen aan haar studie, en dat mensen die níet geregeld op de hiv-poli komen, niet zijn geïncludeerd. “Mensen die niet naar de hiv-poli komen, voelen zich misschien wel heel slecht. Anderen hadden geen zin in wéér een vragenlijst, waren de taal niet machtig, of hadden privéproblemen waardoor ze er niet voor voelden. Zouden zij wel hebben meegedaan, dan waren er wellicht iets nog iets andere uitkomsten geweest.”
Gelukkig leven
Hoe dan ook: zorgprofessionals die te maken hebben met hiv-patiënten doen er goed aan zich bewust te zijn van deze resultaten. “De behandeling zou erop gericht moeten zijn om angst en depressie te verminderen, of om deze gevoelens in elk geval aan te stippen in de spreekkamer. Patiënten met hiv leven inmiddels lang, en hebben net zoveel recht op een gelukkig leven als ieder ander.”