Eliane: “Ik was 25 en de arts zei dat ik dood zou gaan”
Eliane leeft al jaren gezond met hiv. Maar haar nicht verloor de strijd tegen aids. "Het is het vooral het stigma dat dodelijk is."
Eliane (42) was vijfentwintig toen ze haar hiv-diagnose kreeg. “Het was vlak nadat ik met mijn man en dochter naar Angola was verhuisd. Ik was al vier jaar op behandeling voor diabetes. Toen ik voor het eerst in Angola naar de kliniek ging voor mijn diabetes moest ik verplicht een hiv-test doen. ‘Standaardprocedure voor nieuwe patiënten’, zei de dokter. Ik maakte me geen enkele zorgen en deed de test. Totdat de dokter me na afloop vertelde dat ik hiv heb.”
Je gaat dood
“Mijn eerste vraag aan de dokter was of ik nog kinderen kon krijgen. ‘Ben je gek? Je gaat dood!’, antwoordde ze. ‘Ga naar huis en koop maar vast een doodskist voor jezelf. Jouw leven is voorbij.’ Ik was net 25 en droomde van een groot gezin. Maar die droom viel in één klap in duigen.”
Hiv-remmers
“Ik kwam die dag in tranen thuis. Mijn man vroeg me wat er was. Ik vertelde hem wat de dokter had gezegd. Dat ik dood zou gaan en geen kinderen meer kon krijgen. ‘Onzin!’ zei mijn man. ‘Jij krijgt medicijnen en gaat dit overleven!’ Omdat ik in Angola geen hiv-remmers kreeg, reisde ik iedere drie maanden naar Zuid-Afrika voor mijn medicijnen. Drie jaar later was ik verrast dat ik nog steeds leefde. Ik voelde me goed en wilde weer moeder worden. Mijn beide zoons werden dankzij de medicatie zonder hiv geboren. Ik voelde me echt een winnaar.”
Dodelijk stigma
“Ik woon sinds 2007 in Nederland. Ik heb nu al twintig jaar diabetes én zestien jaar hiv, maar ik leef nog. Helaas liep het voor mijn nicht in Burundi anders. Zij stierf vier jaar geleden aan de gevolgen van aids. Het was het stigma dat haar doodde. Want in mijn geboortedorpje is er heel veel stigma. Daardoor durven mensen met hiv niet naar de kliniek te gaan. Zodra je door die deur loopt, weet iedereen dat je hiv hebt. Mijn nicht had alle symptomen. Ze viel ontzettend af en had infecties aan haar oren en ogen. Mijn familie vroeg me met haar te praten. Ik ben zelfs nog naar Burundi gereisd. Maar ze bleef hangen in ontkenning. Een jaar later was ze dood. Ze liet vijf kinderen achter.”
Vechter
“Ik ben een geboren vechter. Daarom leef ik nog. Maar ik realiseer me ook dat ik geluk heb met de zorg hier in Nederland. Ik krijg de juiste begeleiding bij mijn behandeling. Als er iets is, ga ik gewoon naar de dokter. En ik maak hier deel uit van een gemeenschap van mensen met hiv. Die steun heb je echt nodig. Ik weet zeker dat mijn nicht nog zou leven als zij dat ook zou hebben gehad. Want dan zou ze weten dat ze niet de enige is.”