De aidsbestrijding bestaat 40 jaar. Een triest jubileum. Sinds het uitbreken van de aidsepidemie zijn meer dan 32 miljoen mensen gestorven. Voor veel mensen die iemand uit hun omgeving hebben verloren, is het de reden om zich in te zetten voor de aidsbestrijding. Zoals voor donateur Alie van der Heide die haar broer verloor. "In 1981 was ik een jong meisje dat opgroeide met de angst om mijn broer te verliezen aan die toen mysterieuze homoziekte."
"Ik was nog heel jong toen de aidscrisis hier in Nederland opkwam, een jaar of tien. Ik herinner me de televisiebeelden en de krantenkoppen over jonge mannen die ziek werden en stierven. Mijn broer was homoseksueel en ik was altijd wel bang dat hij iets zou krijgen. Uiteindelijk bleek dat ook zo te zijn. Hij is in 1990 overleden, hij was toen 34, ik was zelf net 18. Het stomme is dat ik hem toen al best oud vond. Pas toen ik zelf 34 was besefte ik hoe jong hij was toen hij stierf."
"Ik ben opgegroeid in Haule, een klein dorp in Friesland. Bij ons thuis werd niet veel gepraat. Ik denk dat mijn broer al heel lang wist dat hij hiv had. In 1981 had hij al opgezette lymfeklieren. Acht jaar later lag hij met een hernia en toxoplasmose in het ziekenhuis. Mijn zus was toen degene die me vertelde dat hij hiv had. Achteraf was het toen eigenlijk al aids. Ik voelde me buitengesloten omdat ik het niet van mijn ouders of broer zelf had gehoord. Ik liep achter op een proces waar anderen al van wisten. Maar ja, dit soort verdriet… hoe doe je dat goed?"
"Tot het laatste moment zei mijn broer ‘het komt wel goed’, maar het kwam niet goed. Ergens wist ik ook wel dat het steeds slechter ging. Soms kwam hij helemaal verward thuis. Hij had dan tassen vol medicatie mee, maar wist niet meer wat hij wanneer moest innemen. Daaraan zag ik dat het echt niet goed met hem ging. Toch was het moment dat hij stierf onverwacht. Ik herinner me nog goed het telefoontje die ochtend. Mijn broer was in de armen van een zuster overleden. Ik kon het niet bevatten."
"Mijn broer was altijd mijn grote broer. En ik was gewoon zijn kleine zusje. Op die manier gingen we met elkaar om. Hij was al uit huis toen ik jong was, maar ik was altijd heel blij als hij thuis kwam. Dan deden we leuke dingen samen. Hij nam me mee op zijn motor, dat soort dingen. Echt praten deden we niet. Ik had mijn broer heel graag als volwassene willen spreken. Met mijn kennis van nu had ik hele andere gesprekken met hem kunnen hebben."
"Inmiddels werk ik al geruime tijd als doktersassistent. Twaalf jaar geleden heb ik het eerste soaspreekuur van Nederland opgezet. En deze heb ik inmiddels uitgerold in de rest van het land. Ik wilde graag kwaliteit leveren aan de soa- en hiv-zorg in de huisartsenpraktijk. Ik denk zeker dat mijn broer daar de bodem voor heeft gelegd. Hij geeft me nog steeds een grote drive."
"Gelukkig zijn we nu heel veel verder dan toen en sterven er niet meer mannen bij bosjes aan aids. Ik ben blij dat we nu in de huisartsenpraktijk mensen preventief tegen hiv kunnen beschermen door middel van PrEP. De boodschap N=N (niet meetbaar = niet overdraagbaar, red) draagt bij aan het verminderen van stigma rond hiv en de hiv-remmende medicatie is gelukkig niet meer zo ziekmakend als destijds. Mijn broer kwam destijds thuis met tassen vol medicatie. Wekkers werden gezet om op diverse tijdstippen de verschillende medicatie op tijd in te kunnen nemen. Gelukkig verleden tijd. In de meeste gevallen volstaat nu 1 pil."
Er is in 40 jaar aidsbestrijding al veel bereikt, maar we zijn er nog niet. Want ondanks dat er levensreddende hiv-medicijnen bestaan, sterft nog elke 46 seconden iemand aan de gevolgen van aids. Help ook mee, net als Alie.